‘Hier geen baas in een glazen hok waar niemand naar binnen mag’
Daniëlle Dellemijn, Management Assistente
Daniëlle leerde Albert – de oud-eigenaar van Féju – bij toeval kennen op het Oisterwijkse terras. Inmiddels is ze alweer de nodige jaren de rechterhand van het management van de organisatie. Vanuit haar positie heeft ze mooi zicht op alles wat er binnen het bedrijf gebeurt. Én op de cultuur die er heerst. “Het gaat er hier superinformeel, absoluut niet hiërarchisch en onwijs collegiaal aan toe”, zo vertelt ze. “Werkgevers en werknemers proberen zich bij een nieuwe samenwerking natuurlijk altijd van hun beste kant te laten zien. Alles wordt tijdens die eerste kennismaking een beetje ‘opgepoetst’. Maar ikzelf kwam er al vrij vlot achter: hier is het écht zoals ze vertellen. En dat bevalt perfect!”
Sterk staaltje collegialiteit
Dé Féju-bedrijfscultuur is een breed en lastig te omschrijven begrip. “Ik denk dat vooral de minimale hiërarchie kenmerkend is. Anton is de directeur, maar zo positioneert hij zich absoluut niet. Bij ons geen baas in een glazen hok waar niemand zomaar naar binnen mag lopen. Hij is eigenlijk gewoon zo veel mogelijk ‘one of the guys’. Daarnaast is het volgens mij heel speciaal hoeveel ons team voor elkaar over heeft.”
Daniëlle maakte het sterke staaltje collegialiteit al snel na aanvang van haar dienstbetrekking mee. “Anderhalve maand nadat ik hier kwam werken, kreeg ik het privé behoorlijk voor mijn kiezen. Mijn nieuwe collega’s probeerden mij toen al op alle mogelijke manieren te helpen. Ik vind dat nog steeds bijzonder, zéker omdat ze mij eigenlijk nog helemaal niet kenden in het begin.” Die collegialiteit komt bijvoorbeeld ook heel duidelijk tijdens storingsdiensten naar voren, merkt de managementassistent op. “Over het algemeen is iedereen altijd bereid om waar nodig even met elkaar mee te kijken of te helpen. En ik geloof oprecht dat iedereen bij Féju dit zo ervaart en ziet.”
In goede en slechte tijden
Waar deze prettige bedrijfscultuur vandaan komt, daar bestaan verschillende theorieën over. Toeval; het is mogelijk. De kans lijkt echter groter dat het een kwestie is van ‘soort zoekt soort’. “Albert heeft Féju opgestart met een lach en een traan, en is altijd heel open geweest over alles. Sindsdien delen we hier niet alleen het goede, maar ook het slechte nieuws met elkaar, en staan we waar nodig voor elkaar klaar. Een bedrijf met zo’n sfeer trekt natuurlijk nieuwe mensen aan die daar hetzelfde in staan.”
En dan zijn er nog de iconische borrels, feesten en teamdagen die het bedrijf met grote regelmaat organiseert. “Anton heeft laatst weer een hele jaarkalender gevuld met iedere maand wel een leuke activiteit. Kwartaalmeetings, maar ook familiedagen en andere samenkomsten om elkaar buiten ons werk om, beter te leren kennen. Én om ‘de partners van’ af en toe te zien. Onze kerstfeesten zijn bijvoorbeeld altijd met de eventuele wederhelften, omdat ook zij onderdeel zijn van ons succes. We willen ze laten weten: fijn dat we jullie partners mogen lenen. Ja, Féju probeert het op allerlei manieren echt goed te doen.”
‘Tot aan mijn pensioen’
Daniëlle zou inmiddels nergens anders meer willen werken. “Ik heb al tegen Anton gezegd: ik blijf hier tot mijn pensioen. Ook mijn collega’s hebben het duidelijk naar hun zin; het verloop hier is minimaal.” De geschetste bedrijfscultuur betekent overigens niet dat het enkel gezelligheid en lol is in het Brabantse Udenhout. “Ja, je moet tegen een grap en een grol kunnen als je hier werkt, want humor is aan de orde van de dag. En de sfeer zit er goed in. Toch mag ook duidelijk zijn: het is wel echt doorwerken hier.” De werkdruk is hoog, zo laat Daniëlle weten. “Maar Féju denkt altijd mee over hoe het beter kan. Het klimaat waarbinnen aangepoot moet worden is daarbij heel prettig. En de humor over het algemeen goed. Dat scheelt echt een hoop”, stelt ze lachend. “Nee, een plek zoals hier bij Féju vind ik nooit meer.”